donderdag 17 juli 2014

Fries zilver met alliantiewapen Idema, Leeuwarden, ca 1700

Bij veilinghuis Sotheby's in London werd op 29 april 2014 een zilveren schaal van de Friese zilversmid Pieter de Wit uit Leeuwarden geveild. Pieter de Wit was leerling van Johannes Foppes in 1670 en trad in 1682 toe tot het gilde van goud-en zilversmeden.
Het bord toont in het midden een alliantiewapen, van een echtpaar dus. Het zilveren bord zal vermoedelijk als huwelijksgeschenk gemaakt zijn.
Links een wapen met 3 klavers rechtsboven, linksboven de Friese halve adelaar en onder 3 vogels. Via de database met Friese wapens van Hessel de Walle en ons overzicht van Friese wapens op de verenigingswebsite zie je dan al gauw dat dit het wapen van de familie Idema moet zijn. De vogels zijn in andere afbeeldingen meestal zwanen.
De schaal is onderdeel van de collectie Gustav Leonhardt, oud-bewoner van Huis Bartolotti te Amsterdam. De collectie is na zijn overlijden in 2012 geheel geveild bij Sotheby's. In Huis Bartolotti, een van de mooiste panden in de Amsterdamse Grachtengordel, was ik nota bene recent nog binnen, als lid van Vereniging Hendrick de Keyser!
Het rechterwapen dat op de schaal staat afgebeeld levert meer hoofdbrekens op. De gekruiste ganzenveren (zowaar dezelfde als in ons verenigingswapen!) in combinatie met de lelie en 3 klavers kon zelfs door de Fryske Rie foar Heraldyk niet direct thuisgebracht worden. Mijn logica is dat er een relatie met een 'schrijver' of 'secretaris' moet zijn, mogelijk de vader of grootvader van de bruid. Een in aanmerking komend echtpaar is dan, gebaseerd op de DTB huwelijksgegevens van Tresoar:
Dokkum, huwelijken 1730
Vermelding: Bevestiging huwelijk op 27 augustus 1730
Bruidegom: Enneus Idema afkomstig van Leeuwarden
Bruid: Maria Went afkomstig van Dokkum
Opmerking : hij is Dr., advocaat voor het Hof van Friesland, klerk van de Heren Staten van deze provincie en schrijver van een compagnie infanterie
Bron:Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL)
Trouwregister Hervormde gemeente Dokkum 1722-1743. Inventarisnr.: DTB 196

Nu is er wel een familiewapen bekend van de familie Went/ De Wendt maar die ziet er toch anders uit. Deze bevat een roos en een lelie. Zou het wapen in de loop der generaties veranderd zijn en is het wapen op dit zilveren bord een vroege versie, gebaseerd op stamvader, grootvader van Maria en schrijver van een compagnie (rond 1685) Eyso Went/De Wendt en later veranderd door zijn in de VOC rijk geworden kleinzoon en naamgenoot Eyso de Wendt? Onwaarschijnlijk, want grootvader voerde het wapen met roos en lelie ook al.

Logischer is dan deze:
Tietjerksteradeel, huwelijken 1688
Vermelding: Bevestiging huwelijk op 16 december 1688 in Oostermeer
Bruidegom: Hermannes Idema afkomstig van Beetsterzwaag
Bruid: Lucia van Viersma afkomstig van Oostermeer
Bron: Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL)
Trouwregister Hervormde gemeente Oostermeer Eestrum 1670-1811
Inventarisnr.: DTB 715.
Oostermeer (Eastermar) is overigens ook de geboorteplaats van Doutzen Kroes.

Hermannes en Lucia zouden dan in 1701 hun 12 1/2 jarig huwelijk gevierd kunnen hebben. Volgens de Fries zilverkenner Jan Schipper, mede-auteur van het recente standaardwerk Fries Goud en Zilver, is de de schotel namelijk van rond 1700.
Van de familie Van Viersma is een familiewapen bekend met 3 klavers, die ook in het rechterwapen voorkomen.  
Nicolaus van Viersma leefde van 1582 tot 1652. Zijn grafsteen in de NH Kerk te Kollum is nog bewaard gebleven. Helaas is zijn wapen op de grafsteen onleesbaar geworden. Hij was echter wel grietenijsecretaris van Kollumerland en lid van de synode te Leeuwarden! Nicolaus was getrouwd met Eelckje Eerckes van Haersma en de vader van Lutske ofwel Lucia van Viersma.
Van Nicolaus van Viersma en Eelkje Eerckes van Haersma is wel een zilveren gelegenheidslepel met beider wapens bewaard gebleven (zie afbeelding).
Van Geert van der Veer kreeg ik nog deze informatie: Eelckjen Eerckes Haersma is een dochter van Eercke Meynerts Haersma (overleden te Oostermeer) en Saap Wobbes (geboren te Lippenhuizen en overleden te Oostermeer). Eelckjen is gehuwd op 19 mei 1639 met Nicolaus van Viersma, overleden te Kollum in 1652. Hij is secretaris van Kollumerland en Nieuw Kruisland. Hij is begraven in de kerk te Kollum. Op zijn grafsteen staat: ANNO 1652 .... STERF NICOLAUS à VIERSMA IN LEVEN SECRETARIS VAN COLLUMERLAND (Dit laatste staat in het boekje van R. Bosgraaf uit 1973: De Maartenskerk te Kollum, op pag. 63). Lutske van Viersma had alleen nog een zus: Saapke van Viersma, gehuwd met dr. Nicolaus Poutsma.

Het familiewapen met de gekruiste ganzenveren zouden we dan ook moeten zien als een verwijzing naar en wellicht eerbetoon (haar vader overleed toen ze nog heel jong was) aan de prominente functie van Lutske's vader als grietenijsecretaris van Kollumerland.
En klinkt Viersma niet als Veersma?

Aanvulling Jan Schipper, d.d. 15 januari 2017:
Recent werd ik vanuit het buitenland attent gemaakt op een zilveren lepel, die aan de achterzijde van de bak dezelfde wapens toont als die op de door mij aan Wierd Jacobs Westerveld van Dronrijp toeschreven schotel met Leeuwarder keuren en de jaarletter F voor 1700. In dezelfde collectie als waartoe deze lepel behoorde bleek zich nog een tweede lepel de bevinden, die een gravure van een
tweetal wapens toont, waarbij het rechterwapen onmiskenbaar dat van de familie Van Haersma is. Het linkerwapen is helaas wat sleets, maar duidelijk herkenbaar zijn de "Friese halve adelaar" en drie klavers paalsgewijs. Rechts van de klavers lijkt zich nog een figuur te bevinden, maar helaas is deze als gevolg van slijtage lastig te duiden. Wat direct opviel was de overeenkomst met wapens op de lepel in de collectie van het Fries Museum (inv.nr.Z00894B). Bij die lepel, die naast de wapengravure voorzien is van de inscriptie N R V  E H  wordt aangegeven dat het om de wapens van Nicolaus van Viersma en zijn echtgenote Eelck van Haersma zou gaan.

Deze echtelieden zijn de ouders van Lutske (Lucia) van Viersma, die op 16 december 1688 te Oostermeer huwde met Hermanus Ydema.

Is het denkbaar dat Luts van Viersma een persoonlijk wapen aannam dat elementen bevat, in dit geval de drie klavers uit het wapen van haar vader en de lelie uit het wapen van haar moeder, in combinatie met elementen die verwijzen naar het beroep van haar vader?

Hoe dan ook, het voorkomen van een lepel met exact dezelfde wapens als op de schotel in combinatie met een tweede lepel met de aan het echtpaar Van Viersma - Van Haersma toegeschreven wapens in dezelfde collectie kan opvallend genoemd worden. Naar verluid zouden de beide lepels afkomstig zijn uit de nalatenschap van een in 1859 te Leeuwarden geboren dame. Deze omstandigheden ondersteunen de toeschrijving van de identieke wapens op de schotel en lepel aan het echtpaar Hermanus Idema en Lucia van Viersma.

Jan Schipper
www.zilverstudie.nl



Aanvulling Jan Schipper, d.d. 8 december 2017, over bovenstaande schotel:
in het kader van een onderzoekje kreeg ik onlangs de "Gids voor de Bezoekers van de Historische Tentoonstelling van Friesland" (1877) onder ogen. Bij het doorbladeren viel mij op bladz. 192 het volgende op:

Zaal IX:

1. Zilveren schotel met gedreven bloemranden en de wapens van v. Idema en v. Viersma, vermoedelijk afkomstig van Harmanus v. Idema en Lutsche v. Wiersma, omstreeks 1680 woonachtig op Alma State op de Wijgeest in Kollummerland.

De schotel is ingezonden door H. Eskes te Kollum.

Het gaat hierbij naar mijn mening over dezelfde schotel, en e.e.a. ondersteunt de huidige duiding van de wapens etc. op het voorwerp. Kennelijk zat men in 1877 ook al op dit spoor en zijn we via een totaal andere weg bij dezelfde personen uitgekomen.

dinsdag 15 juli 2014

De boeiende muntgeschiedenis van Dokkum en Klaarkamp

Museumdirecteur Ihno Dragt, van Museum Admiraliteitshuis in Dokkum en It Fiskershuske in Moddergat attendeerde mij op een nieuwe studie over de muntschat van Klaarkamp.
In 1932 werd in de kloosterterp bij Rinsumageest door de omwonenden een schat gevonden bestaande uit gouden en zilveren munten. Het waren munten van rond het jaar 1350 die in de periode 1360/65 begraven moeten zijn. In die eerste periode had de regio te lijden van een grote pestepidemie maar later ook van rondtrekkende roversbendes.
De zilveren munten zijn na de oorlog weer boven water gekomen.
U kunt ze bekijken in het museum Het Admiraliteitshuis. De gouden munten zijn vermoedelijk door de Duitse bezettingsmacht geroofd en nooit weer boven water gekomen.

Dit jaar zijn alle munten uitvoerig door professionals bekeken en in zijn geheel beschreven. Twee wetenschappers, Paul Torongo & Raymond van Oosterhout (bestuurslid van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Munt- en Penningkunde, beschrijven de munten in hun Engelstalige 'paper' The Coins of the Dokkum (Klaarkamp) Hoard (1932).
De vondst van 344 munten uit de 14e eeuw bestaat merendeels uit Vlaamse leeuwengroten en Hollandse en Brabantse munten. Alle munten dragen de tekst: BeNeDICTVs SIT NOMEn DomiNI NostRI IHsV CHRIsti. Dit betekent: Gezegend zij de naam van onze Heer Jezus Christus.

Een van de bronnen voor deze publicatie was een Nieuwsbrief van Numismatische Kring Frisia 2, 2013:
Het Klooster Klaarkamp en zijn muntschat, door Gerrit Pasma.

De bekende Friese muntenkenner Ben te Boekhorst is de auteur van een ander, geheel online gezet, verhaal van de Numismatische Kring Frisia: De Middeleeuwse muntgeschiedenis van Dokkum. Zowel penningen als de aloude Brunonen, munten uit de 11e eeuw in de Dokkumer muntslag, worden hierin beschreven.
Het grootste deel van dit verhaal staat ook in het bij het Admiraliteitshuis verkrijgbare Dokkum op de penning. Daarnaast schreef hij Schatgraven in de kerk van Ee.

woensdag 9 juli 2014

Marten Jans Schaaf uit Dokkum, zeeheld van Drenthe in Tachtigjarige Oorlog

In de Navorscher van 1877 stelde de oud-archivaris van Drenthe een vraag over "het jacht of fregat Drenthe en zijn gezagvoerder Marten Jansen Schaef". In den Drenthschen Volksalmanak voor 1844, bladz. 48 et seq., en in zijne Kleine Opstellen over de Geschiedenis, Oudheden en het Bijgeloof in Drenthe, bladz. 99 en volgg., heeft wijlen mr. J. Pan, in leven raadsheer in ‘t gerechtshof van die provincie, eenige mededeelingen gedaan omtrent het, ten jare 1646, onder den luitenant-admiraal Marten Harpertszoon Tromp, geleverde zeegevecht in het Scheurtje ; omtrent hetgeen bij die gelegenheid door Marten Jansen Schaef, gezagvoerder van het fregat Drenthe, is verricht;
en omtrent eene vereering van honderd riksdaalders, aan dien kapitein, w ten aensien van sijne bewesene dapperheit ende vaillantise” in dat gevecht, den 22en maart 1647 geschonken door ridderschap en eigenërfden, de staten van het landschap Drenthe in wier vergadering, op dien dag te Assen gehouden, hij de door hem veroverde admiraalsvlag overleverde.
Genoemde schrijver besloot zijne mededeelingen met de vermelding, dat hij, in de geschiedenis van ons zeewezen, kapitein Schaef alleen had ontmoet in het Leven van de Ruiter, op het jaar 1656, bladz. 92.
Ik wensch hier nog het eene en andere bij te voegen, zoo omtrent het gevecht in het Scheurtje (de

Spotprent op het Spaanse verlies van Duinkerken, 1646,
Crispijn van de Passe (II), Collectie Rijks Museum

zeestroom naar Duinkerken
, HZ) als omtrent genoemden zeeofficier.
In de eerste helft der zeventiende eeuw was de provincie Gelderland, onder de admiraliteit te Amsterdam, in de kosten van het zeewezen onder anderen belast met een half jacht. Het landschap Drenthe droeg de wederhelft der kosten van dit schip, dat de Engel Gabriël was genaamd, onder bevel van kapitein Gerrit Veen of Peen stond en, ten jare 1638, als onbruikbaar voor ‘slands
dienst, is verkocht. Door tusschenkomst van de admiraliteit te Rotterdam, is de Engel Gabriël vervangen geworden door een vaartuig, dat, in de voorhanden stukken, bij afwisseling jacht, fregat, en vergadt wordt genoemd en den naam Drenthe ontving.
Het bevel over dien bodem werd, eenigen tijd daarna, aan kapitein Marten Jansen Schaef opgedragen.
De vereering der staten van Drenthe ia niet de eenige geweest,welke, ter gemelder zake, aan kapitein Schaef is ten deel gevallen.
In de - onder -de archieven van laatstgenoemd gewest berustende- rekening van Albert (Elbert) Spiegel, ontvanger generaal der admiraliteit te Amsterdam, over het tijdvak van augustus 1644 tot october 1647, wegens het beheer der schepen de Prince Hendrik en het jacht Drenthe, wordt de volgende post aangetroffen: Betaelt Jan Lutma, Goutsmith hier ter steede, de somme van seshondert ses en veertich ponden van XL grooten ‘t pont, voer een goude keten met een penningh, wegende 15 onsen een engels, daer mede bij desen Raede vereert is Capt. Marten Schaff, ter sake bg onlangs in ‘t Scheur voor Duijnkercken, heeft helpen veroveren een ‘groot Duinkerker Fregat, ‘t welcke bij hem alhier is opgebracht, ende daerbi noch eenige clijne Fregatgens verovert ende ander clijn vaartuigch verbrant, achtervolgende de ordonnantie dato den 22 septemb. 1646 ende quitancie comt . VICXLVI 9’.
Kapitein Schaef zal vermoedelijk een Fries, immers in de provincie Friesland woonachtig zijn geweest. Dat zijn vrouw eene Friezin, in allen gevalle van friesche afkomst was, meen ik te kunnen en te mogen aannemen, op grond der kwitantie, gesteld onder de ordonnantie tot betaling der voormelde honderd rijksdaalders, den 25sten maart 1647 door drost en gedeputeerde staten op den ontvanger van Welvelde afgegeven, welke kwitantie aldus is luidende :
Desen ordonñ is mij onderges volgedaen eñ betaelt wege mijn man.
tijelck Loeijes Sminia.”
Gaarne zoude ik iets meer weten omtrent kapitein Marten Jansen Schaef, zijne afkomst en zine nakomelingen, indien hij die gehad heeft. Indien mijn geheugen mij niet bedriegt, dan is tusschen de jaren 1820-1825, of daaromtrent, zekere Schaaf - ik meen, dat hij een Fries was en Sjoerd Pieter heette - commies bij ‘s rijks belastingen in Drenthe, en wel in eene eene gemeente in de nabijheid van Meppel, geweest. Misschien zal dit er toe kunnen leiden, om met vrucht nasporingen te doen.
Wassenaar. MAGNIN, Oud-Archivaris van Drenthe.

Meer informatie is te vinden op Drenthes strijd ter zee in 80 jarige oorlog:
Tijdens de Drentse Landdag, de vergadering van de Ridderschap en Eigenerfden, van 22 maart 1647, verhaalde Schaaf van de 'Periculeuse bataille die hij met des vijants schepen int Scheurtje heeft gehouden, waervan hij een goet deel inde brandt ende inde grondt gebracht heeft.
Toonende ten sulcks eynde mede een chaerte, daer de voorschreven bataille met de penne is afgetrocken. Oock overleverende de Admiraelsvlagge, die hij den vijandt daer ter tijt heeft afgenomen'. De aanwezigen op de Landdag waren onder de indruk van de daden van Schaeff en besloten hem wegens zijn betoonde dapperheid te belonen met honderd rijksdaalders. In de ordonantie waarbij hem dit bedrag wordt uitbetaald wordt gesproken van 'sijn goede couragie int slaen van 19 schepen, soo clein als groot voor Mardijk'.
Niet alleen Drenthe, maar ook de admiraliteit van Amsterdam vond dat Schaeff zich bij die actie goed geweerd had. Uit een rekening van de ontvanger-generaal van die instelling blijkt dat Schaeff door hen vereerd is met een gouden keten met een penning, 'ter sake hij onlangs int Scheur voor Duijnkercken heeft helpen veroveren een groot Duijnkercker fregat, 't welcke bij hem alhier is opgebracht, ende daer bij noch enige clijne fregatgens verovert, ende ander clijn vaertuijgh verbrant.
In december 1647 werd Schaaf met een vloot naar Brazilië gestuurd. Op 8 oktober 1648 kreeg het jacht een andere kapitein toen Schaeff, na herhaalde klachten van zijn scheepsvolk over zijn 'quade regieringe' door de krijgsraad ter zee tot ontzetting uit zijn post werd veroordeeld. Ondanks dit alles moet Schaeff echter later in zijn functie zijn hersteld, want in 1656 ontmoet luitenant-admiraal Michiel de Ruyter, die met een oorlogsvloot in de Middellandse Zee kruist, een aantal Nederlandse koopvaardijschepen en hoort van de bemanning dat zij tijdens een storm hun convooier, het schip van kapitein Maerten Schaeff, zijn kwijtgeraakt. Ook in 1657 is hij nog actief, want begin oktober van dat jaar ontmoet luitenant-admiraal Van Wassenaer, heer van Obdam, hem nabij Lissabon. Schaeff is dan nog steeds kapitein van een convooier en begeleidt een aantal koopvaarders.

Bij Tresoar vinden we meer over de achtergrond van onze zeeheld. Hij komt uit de plaats waar op dat moment de Admiraliteit van Friesland was gevestigd:
Dokkum, huwelijken 1624.Vermelding: Ondertrouw op 23 oktober 1624. Bruidegom: Marten Jansen Schaaff afkomstig van Dokkum. Bruid: Tiesck Boyesdr afkomstig van Dokkum
Gestandaardiseerde namen: Bruidegom: MARTEN JANS SCHAAF. Bruid: TJITSKE BOIENS
Bron:Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL). Ondertrouwregister Gerecht Dokkum 1605-1628.
Ondertrouw Marten Jansen Schaaff te Dokkum, 1624, rechtsonder.

Dokkum, dopen, doopjaar 1626. Gedoopt op 17 september 1626 in Dokkum. Dopeling: Boije, zoon
Vader: Marten Jansen Schaaf. Gestandaardiseerde namen: Dopeling: BOIEN.   Vader: MARTEN JANS SCHAAF. Bron: Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. gem. Dokkum, doop 1612-1674. Inventarisnr. : DTB 185

Dokkum, dopen, doopjaar 1629. Gedoopt op 15 februari 1629 in Dokkum. Dopeling: Hidtie, dochter. Vader: Marten Schaaff. Gestandaardiseerde namen: Dopeling: HITJE. Vader: MARTEN SCHAAF. Bron:Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL) Herv. gem. Dokkum, doop 1612-1682. Inventarisnr. : DTB 188

In 1640 wordt in het Stemkohier een Marten Jans Schaaf genoemd als eigenaar van Plaets 3 te Hantumeruitburen. Volgens de Prekadastrale atlas waren Wopke Bartholomeus en Marten Schaeffs in 1640 eigenaar van Stemkohier 3 in Hantumeruitburen. Wopke Bartholomeus bewoonde de boerderij.
In 1700 is de boerderij verdwenen en stond er alleen een huis  (of eigenlijk een “huysstede”, het huis zelf lijkt ook al verdwenen). Van Stem 3, Floreen 15 is maar één kadastraal perceel bekend: Ternaard B 449.
Over Wopke Bartholomeus heeft Reinder Tolsma indertijd geschreven als eigenaar van de Poartepleats in Hantumeruitburen.(De Sneuper 45: De boerderij Jagtlust voorheen Germerhuis of de Poartepleats te Hantumeruitburen)

In de Quaclappen, 1603: Jan Andries zn Schaaff en Jantien Gerrijts dr e.l. te Dokkum, ook in 1606 en 1612. Mogelijk zijn dit zijn ouders.

En zelfs de grote Constantijn Huygens had een hoge pet op van Marten Jans Schaaf, getuige dit verzoekschrift aan Frans van Donia:
Brief Constantijn Huygens aan Frans van Donia:[p. 353]   
3162. F. van Donia1). (H.A.)
Wilt gij uit mijn naam Marten Jansz Schaef bij Z.H. recommandeeren, om kapitein Veen, die gediend heeft onder admiraal Tromp, op te volgen? Nimmegen, den 20/10 Sept. 1642. 1).
Franciscus van Donia te Hinnema in Hielsum was afgevaardigde ter Staten-Generaal voor Friesland en o.a. betrokken bij de Vrede van Munster in 1648.

vrijdag 4 juli 2014

Bernardus Accama nummerde zijn schilderijen. Wie heeft hoogste nummer?

Op Twitter stelde Manon Borst van Museum Martena in Franeker de vraag hoeveel schilderijen Bernardus Accama wel niet gemaakt zou hebben.
Hij schijnt namelijk al zijn werken genummerd te hebben. Zelf heeft Museum Martena in haar collectie een schilderij met het hun hoogst bekende
Nummer 959, Onbekende dame
nummer 1148, uit het jaar 1752. En dan te bedenken dat Accama daarna nog vier jaar leefde.
Het zou dan ook leuk zijn om uit te vinden wat het hoogste nummer van een werk van de Friese schilder Bernardus Accama (1697-1756), portrettist van de Friese elite, zou zijn. Dat overal vermelde geboortejaar 1697 is volgens mij fout. De DTB gegevens van Tresoar geven 1696:
Kollumerland c.a., dopen, doopjaar 1696. Gedoopt op 12 juli 1696 in Burum. Dopeling: Bennardus, zoon. Vader: Simon Accama, predikant
Gestandaardiseerde namen:
Dopeling: BERNARDUS
Bron: Herv. gem. Burum en Munnekezijl, doop 1680-1811. Inventarisnr. : DTB 447.
Zijn eveneens schilderende broer Mathijs Accama komt in het zelfde doopboek voor: Gedoopt op 13 november 1701. Vader: Simon Accama, predikant. Moeder: Aeltje Boetes Nievelt. (moet overigens zijn: Aeltje Bartels van Nijholdt volgens haar testament in 1693, HZ)

Uiteraard ben ik even online gaan zoeken. Helaas lijkt het RKD geen nummers te vermelden die op het schilderij staan.
Ook op de site van het Rijksmuseum word ik niet veel wijzer over genummerde werken.
Wel vond ik op een site van veilinghuis Christie's een vrouwenportret dat in 2010 verkocht werd en nummer 959 draagt.

Vraag aan alle museumconservatoren, sneupers en verzamelaars is dus: geef ons a.u.b. de nummers van de werken van Accama in uw bezit door, het liefst met een beschrijving en/of afbeelding (online). Of anders in ieder geval het hoogste nummer in die werken, met een beschrijving/afbeelding. In het commentaarblok van dit blog of direct via email.

Zo ontsluiten we gezamenlijk weer een stukje van de (Friese) kunstgeschiedenis!

Update: Zou dit het overlijden van Bernardus Accama zijn: Leeuwarden overlijden/begraven 1757. Begraven: Akema. Datum  : op 20 januari 1757. Begraven bij de Jacobijnerkerk. Gestandaardiseerde namen: Begraven:  ACCAMA. Invnr. : 920 register van begravenen of overledenen Gemeente Leeuwarden. Periode: 1756-1772. Dit zou zijn vaak vermelde overlijdensjaar 1756 dus ook corrigeren tot 1757!

Index op de Quotisatie:

Leeuwarden Quotisatie 1749
Wijk: Zuidvliet
Omschrijving : schilder, bestaat rijkelijk
Perso(o)n(en): B. Accama
Aant. volw.  : 2
Aant. kind.  : 0
Aanslag      : 28:7:00
Verhoging    : 7
Vermogen     : -

Leeuwarden, 1749
Wijk: Zuidvliet
Omschrijving : schilder, begoedigt
Perso(o)n(en): Matth. Accama
Aant. volw.  : 4
Aant. kind.  : 4
Aanslag      : 81:3:00
Verhoging    : 13
Vermogen     : -

Leeuwarden. Gemeentearchief. Aktenummer:c011-135
Soort bron: Informatieboeken
Samenvatting: Bernardus Accama, konstschilder, Grachtswal, alhier.
Zoon van: doctor Accama (Siemon), overleden en Margrieta Mathijssen, 60 jaren. Oud: 30 jaren.
Getuige inzake belediging van diverse personen, gepleegd door: Siouckien Gravius en haar dochter Itske Nicolaij. 1726-09-30

In de Leeuwarder courant van 14-03-1759: Men zal op Maandag den 19 Maart 1759. ten Huize van de Konstschilder M. ACCAMA op de Gragtswal te Leeuwarden by Boelgoed verkopen, veele Plaisante en Konstige Potraiten van de Hoogvorstelyke Familie van Orange en Nassau alle in magnifique Vergulde Listen; benevens verscheide History en andere stukken, meestendeel geschildert door de overledene Konstschilder B. ACCAMA, en vorders alderleye Meubelen en Huisgeraden , alles nagelaten door de Konstschilder B. ACCAMA tot Leeuwarden.

De familie had een Leeuwarder geschiedenis, gezien deze inschrijving in Lidmatenboek Leeuwarden, 1662: Simon Ackama. - Op 4 juni 1662 ingekomen. In 1669 wordt hij vermeld te Augustinusga.
Er werd in de Galileerkerk te Leeuwarden ook een Benne Accama begraven.

De portretten die Bernardus Accama maakte en nu in het bezit zijn van het Fries Museum staan ook deels online.

Engelbertus Martensz. baron van Harinxma thoe Heegh, heer van Onstein en Groot-Jarla, als zesjarige.‘B. Accama, Pinxit 1746’ met 'No 1048’ linksonder.

Het portret van Anna Maria van Burmania op Dekema State is mogelijk een van de laatste schilderijen van Bernardus Accama. Welk nummer zou daar op staan?

Update 2: Dekemastate meldt dat het portret van Anna Maria van Burmania door Bernardus Accama het nummer 1189 heeft. Het hoogste (ons) bekende tot nu toe!

Tjeerd Inia meldde:  de site van RKD meld bij het portret van Bekius nr. 1182, iig een late creatie van Accama (7 nummers voor 1189 en eveneens uit 1754), Francois Bekius is overigens overleden in Dokkum! http://explore.rkd.nl/nl/explore/images/record?filters[kunstenaar]=Accama%2C+Bernardus+%28I%29&filters[soort_signatuur][]=gesigneerd+en+gedateerd&query=&sort[sort_startdate]=asc&start=15

Update 3: In 11en30 van NGV Friesland, juli 2016, p. 58, wordt een stukje van het voorgeslacht vermeld in een artikel van D. Paetzel-Veenstra. De grootvader van de schilders kwam uit Emden:
Benne Simonsz Accema, geb. Emden, bakker, burger van Leeuwarden 1625, trouwt Leeuwarden 26 oktober 1625 met Sijucke Hessels, ws weduwe van Gerrit Sybrens.
Kinderen:
1. Rinske, ged. Leeuwarden 15 mei 1629, begraven aldaar 20 januari 1692 Jacobijnerkerk, trouwt Leeuwarden 2 januari 1648 Johannes Huijberts van Emmenes, meester-bakker, hopman en schepen.
2. Simon, ged. Leeuwarden 3 september 1637, dominee te Augustinusga en Burum, overleden Burum 1723, trouwt 1 op 8 april 1666 met Aeltie Baets, geb. Nijeholt, trouwt 2 met Margaretha Mathijssen.

Update 4: Interessant artikel van Rudi Ekkart over Drie stadshoudersportretten en Accama in De Vrije Fries 1974.